Iedere feestdag heeft zo zijn eigen tradities wat betreft eten. Het snoepen van kruidnoten en chocoladeletters met Sinterklaas, uitgebreid dineren met Kerst, oliebollen en appelbeignets op Oudejaarsdag en brunchen met Pasen. Allen zijn een integraal onderdeel van het feest en zonder deze tradities zou het feest niet hetzelfde zijn. Maar op Koningsdag heeft het eten een minder goede reputatie. Dit komt omdat het meeste eten verkocht wordt op de vrijmarkt en dit vaak niet echt uitblinkt in smaak, originaliteit en hygiëne. Dus komt het qua eten op Koningsdag niet verder dan oranje tompoezen en bitterballen. Maar wat nou als we het anders doen? Wat nou als we op Koningsdag koninklijk gaan dineren? Want als de Koning zich op Koningsdag onder het volk bevindt, mogen wij onszelf, als volk, op ons beurt natuurlijk ook best een beetje koninklijk voelen.
Bij Koninklijk dineren gaat niet alleen om het eten, hoewel dit natuurlijk ook tot in de puntjes verzorgd is, maar vooral over hoe dit eten gegeten wordt. Dus nodig je meest koninklijke vrienden uit en eet volgens de regels van de etiquette van een perfect gedekte tafel. Maar hoe ziet zo’n tafel er eigenlijk uit? Als je onderstaande regels opvolgt, dek je een tafel waar een Koning zich direct aan thuis voelt!
De perfect gedekte tafel
Wat een perfect gedekte tafel is, dat verschilt per land. Maar, omdat het een Nederlandse Koningsdag is, gaan we uit van de ‘Nederlandse’ regels.
Het dekken van de tafel begint met een wit tafelkleed, dat aan alle zijden van de tafel minstens 15 cm overhangt. Dan worden de borden, het bestek, de glazen en de servetten geplaatst en al deze elementen komen met hun eigen regels.
Borden
Tot en met het hoofdgerecht worden kommen en bordjes van 1 servies gebruikt. Voor het dessert mag een afwijkend servies worden gebruikt.
Borden worden maximaal 2 cm (de breedte van een duim) van de rand van de tafel af geplaatst. Soepborden worden nimmer zonder onderbord op tafel geplaatst. Links van het bestek kan nog een side plate of broodbordje geplaatst worden. Dit bordje wordt uitgelijnd met de onderkant van de 2e vork. Linksboven het bestek is eventueel nog plaats voor een vingerkommetje, waar gasten hun vingers in kunnen schoonmaken tussen de verschillende gangen. Dit is echter alleen wanneer er bij één van de gangen sprake is van een gerecht dat met handen gegeten dient te worden.
Bestek
Wat betreft het bestek gelden er 4 belangrijke regels:
1. Vorken liggen links, messen en eventuele lepels rechts.
2. Je eet van buiten naar binnen.
3. Je dekt bestek voor maximaal 3 gangen tegelijkertijd.
4. Bij formele diners leg je geen eetgerei voor het dessert klaar.
Bedenk dus wat de eerste 3 gangen (als de 3e gang het dessert is, dek je maar voor 2 gangen) zijn en leg het bestek voor de laatste gang het dichtste bij het bord, en plaats het gerecht voor de gangen daarvoor naar buiten toe ernaast.
Van links naar rechts
Aan de linkerkant van het bord liggen de vorken, waarbij de 2e vork vanaf het bord gezien ‘ingesprongen’ ligt, dat wil zeggen dat deze vork met onderkant van de tanden ter hoogte van de bovenkant van de tanden van de binnenste vork ligt. De eventuele 3e vork vanaf het bord ligt met de onderzijde van het heft gelijk aan het heft van de binnenste vork. Als er een side plate is, ligt daar vaak een mesje op. Dit mes wordt uitgelijnd met – afhankelijk van persoonlijke voorkeur – ofwel de onderzijde ofwel de bovenzijde van de binnenste vork. Dit mes wordt gebruikt om te smeren, niet om te snijden! Brood wordt gescheurd, en boter gesneden met het botermesje dat bij het boterschaaltje ligt. Het mesje van het side plate wordt alleen gebruikt om de boter uit te smeren over het brood.
Aan de rechterkant van het bord liggen de messen en de eventuele lepel. Een lepel maakt alleen deel uit van het bestek wanneer er soep geserveerd wordt, of ander eten dat alleen met een lepel gegeten kan worden. In het geval van soep ligt er alleen rechts een lepel, en links dus geen vork. Messen en lepels worden met de onderzijde van de heften uitgelijnd.
Traditioneel dekken Nederlanders ‘hol’, dat wil zeggen met de voorkant van het bestek naar boven. Als je bestek een wapen op de achterzijde heeft, kun je ervoor kiezen om ‘bol’ te dekken, zodat dit wapen te zien is.
Glaswerk:
Per persoon wordt uitgegaan van 4 glazen – een witte wijnglas, een rode wijnglas, een champagneflûte en een waterglas. Voor het plaatsen van de glazen zijn verschillende opties mogelijk. Het meest voorkomende is dat de glazen rechts van het bord boven het eetgerei geplaatst worden. Daarbij staat het waterglas boven het eerste mes (of lepel) aan de rechterkant. Dit waterglas heeft van oudsher wel een pootje en lijkt dan heel erg op een rode wijnglas, maar tegenwoordig wordt vaker een glas zonder voet gebruikt. Boven het waterglas staat het rode wijnglas, op een schuine rij met het witte wijnglas en de eventuele champagneflûte. Deze schuine rij dient een denkbeeldige lijn over tafel te vormen met de glazen die voor de persoon aan de overkant van de tafel gedekt zijn.
Servetten:
Servetten worden op het bord of rechts ernaast gelegd. De servetten zijn bijpassend bij het tafelkleed en gemaakt van linnen of katoen. Servetten worden zo eenvoudig mogelijk gevouwen, want in de etiquette getuigen ingewikkelde figuren van een slechte smaak.
Dus mocht deze Koningsdag onverwacht iemand van het Koningshuis langskomen om te eten of wil je gewoon een keer uitproberen hoe het voelt om koninklijk te dineren, dan weet je nu in ieder geval hoe je de tafel dekt! Voor het daadwerkelijk eten van zo’n koninklijk diner gelden nog veel meer regels. Maar dat is een verhaal voor een volgende keer!
1 Comment
Wat een leuke blog! erg leerzaam. ik vind het mooi om mijn tafel te dekken met mijn melamine servies. Staat erg stijlvol!