Verzilverde bestekken verkopen we bij kookwinkel Oldenhof wel vaker. Maar een bestek in sterling zilver is zelfs voor ons geen dagelijkse kost. Toen we na bestelling bij Robbe en Berking te horen kregen dat het bestek éérst naar een onafhankelijk waarborginstituut gestuurd zou worden riep dat de nodige vragen op. Ik ben maar eens in de wereld van de edelmetalen gedoken.
Basis 100 of basis 150
Het meeste bestek dat men ‘zilver’ noemt is niet van massief zilver, maar verzilverd een dunne laag zilver op een ondergrond van bijvoorbeeld roestvast staal. Het zilvergehalte van dergelijk bestek wordt uitgedrukt als ‘Basis 100’ (dat Keltum toepast voor haar bestekken) of ‘Basis 150’ zoals Robbe en Berking doet. Dit betekent dat er voor het verzilveren van 12 lepels en 12 vorken respectievelijk 100 of 150 gram zilver wordt gebruikt. Met een zilverprijs van zo’n 425 euro per kilo (november 2014) loopt dat snel op. Zo zit er in een gangbare verzilverde bestekset tussen de 50 en 100 euro aan puur zilver. Het grootste deel van de waarde bestaat dus uit het vakmanschap van de bestekmakers.
Bij sterling zilver, dat in de volksmond doorgaat als massief zilver, is dat anders. Puur zilver zijn bestekken of kandelaars nooit, daar is het metaal te zacht voor. Zilveren gebruiksvoorwerpen zijn altijd gemaakt van een zilverlegering: een mix van zilver en andere metalen, meestal koper. Het gehalte van zilver wordt uitgedrukt in duizendsten, in het geval van 925 sterling zilver betekent dat het voorwerp voor 925/1000, uit zilver bestaat, ofwel 92,5 % zilver en maximaal 7,5% andere metalen.
Waarborgwet
Van buitenaf is het verschil tussen verzilverde bestekken en massief zilver nauwelijks te herkennen, zeker niet door de leek. Hiervoor is er de Waarborgwet 1986 in het leven geroepen. Het laten keuren en waarborgen van massief zilveren voorwerpen (dus niet verzilverde voorwerpen) door een onafhankelijke instelling is niet zomaar een service: het is zelfs verplicht! Alleen het erewoord van de fabrikant dat het echt 925 sterling is, vindt de Minister van Economische zaken niet voldoende. Het zilvergehalte van zilveren bestek dient verplicht gekeurd te worden door een door de minister aangewezen keuringsinstituut. Een dergelijk instituut doet een chemische analyse van de zilveren voorwerpen. Dat is om het zilvergehalte te bepalen. Wanneer het gehalte klopt voorziet met het bestek van de nodige keurmerken, naast de meestertekens die de fabrikant plaatst.
Sterling zilver – het keurmerk
In het bestek zijn de volgende stempels ingeslagen: het Robbe en Berking logo (R&B) met daaronder hun meestertekens en zilvermerk (maan, kroon en het getal 925). Hieraan is de fabrikant en het bedoelde zilvergehalte te herkennen. Boven die twee grote merken van de fabrikant zelf, zijn er nog twee kleine stempels geslagen. Het bovenste geeft aan dat er door het waarborg instituut is vastgesteld dat het zilvergehalte inderdaad 925/1000 is. In het kleine rechthoekige blokje staan de merktekens. Daaraan is het waarborg instituut zélf en het jaar van keuring te herkennen. Zo kan worden herleid wie er verantwoordelijk is voor de keuring en certificering van het zilverwerk.
Het waarborgen van zilveren, en ook gouden en platina, garandeert deze ook echt het gehalte aan waardevolle metalen bevatten die de fabrikant of smid zegt dat erin zit. Erg belangrijk aangezien dit soort voorwerpen behalve als (tafel)sieraad vaak ook als investering voor de toekomst gekocht worden.
Geschreven door Daniëlle Wagemakers, zij werkt bij Kookwinkel Oldenhof in Hilversum.
Leave a reply